Vuurtorens zijn monumenten. Het letterlijk monumentale in een publieke ruimte is al sinds enige jaren in het oeuvre van Jacky De Maeyer binnengegleden. Het heeft hem ertoe aangezet om, meer nog dan vroeger, zijn vormentaal en haar betekenis tot de essentie herleiden.
De vanzelfsprekend lijkende opwaartse beweging is gebleven. De stengel, dat wil zeggen de verticale basisritmiek, wordt in groeiende mate gesteund door een golvende buffer. Helemaal bovenaan troont de 'mond', de kroon met haar horizontale lippen, het spontaan gegroeide symbool van afwerking, eindpunt, sensualiteit.
Zijn 'vuurtorens', drie in getal, van respectievelijk 10, 8,5 en 6,5 meter op een ovale betonnen sokkel van nagenoeg 15 meter diameter, staan thans ideaal, intrigerend en indrukwekkend opgesteld in een weidse en als het ware luisterende vlakte, recht tegenover de luchthaven van Oostende. Het totaalbeeld is een baken, een landmark op het kruispunt van aankomst en vertrek, een toegangspoort tot Oostende.
De 'vuurtorens' zijn een synthese van de beeldtaal van de kunstenaar, een kathedraal van cortenstaal, sterk en rank tegelijk, duidelijk en raadselachtig, triomfantelijk in hun sierlijke verticaliteit, de (ultieme) droom van een beeldhouwer.
(Hugo Brutin, a.i.c.a., Mei 2017)